Hoofdstam
BAHA'I
Vakverantwordelijke: Dr. H.M.P. Kersten
Docenten: Drs. P. Anupam, Drs. N. Reyhani
In het eerste en tweede jaar worden de volgende onderwerpen globaal behandeld en uiteengezet: Geschiedenis van deze jonge religie en de centrale figuren ervan (de Báb, Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá), de hoofdthema’s (eenheid van God, van Religie en van de mensheid) en de leringen van het geloof (vooruitgang van de ziel, onafhankelijk onderzoek naar de waarheid, uitbannen van alle vormen van vooroordeel, hand in hand gaan van religie en wetenschap, gelijkwaardigheid van man en vrouw, verplicht onderwijs voor iedereen, een wereldhulptaal, uitbannen van uiterste van armoede en rijkdom, een internationaal gerechtshof voor het beslechten van conflicten tussen natiën, verheffing van arbeid tot de rang van aanbidding van de Schepper, gerechtigheid als leidend principe in de samenleving, religie als vesting voor de bescherming van alle volkeren en naties, vestiging van permanente wereldvrede als hoogste doel van de mensheid), het bahá’í-leven (gebed en vasten, properheid, gezondheid en genezing, vergaren van kennis, bevorderen van liefde en eenheid, liefdadigheidswerk, ontwikkeling van deugden, sociaal leven), Bahá’í-literatuur (heilige boeken en algemene literatuur), Bahá’í-bestuurstelsel (Locale en Nationale geestelijke Raden, het Universele Huis van Gerechtigheid), Heilige Plaatsen en Huizen van Aanbidding, onderdrukking van de Bahá’í-gemeenschap in Iran. In de derde en vierde jaar wordt gewerkt met onderzoekprojecten op het gebied van o.a. literatuur, ontwikkeling van de bahá’í-wereldgemeenschap en betrokkenheid bij de samenleving.
ISLAM
Vakverantwoordelijken: Dr. L/O. Van den Broeck, Dr. J. Van Reeth
Docenten: Drs. M. BenSiamar, Drs. R. Dogan, Dr. J. Van Reeth, Dr. A. Ziani
Beknopte geschiedenis van de islamitische wereld vanaf het begin tot aan het einde van het Ottomaanse Rijk (begin 20ste eeuw); het behandelde gebied: de Arabische staten van Marokko tot aan de Arabische Golf, Perzië en Turkije, met verwijzingen naar de rest van de moslimwereld.
Het leven van de profeet. Inleiding tot de Koran.
Klassieke Arabisch-islamitische beschaving, De leer en de religieuze ontwikkelingen van de islam in de kristallisatiefase van de klassieke Arabischislamitische beschaving (10e eeuw)
Klassieke Arabischislamitische beschaving, Schets van de klassieke Arabischislamitische beschaving en beschrijving van de voornaamste maatschappelijke instellingen van de moslims door de eeuwen heen.Hedendaagse stromingen; Voornaamste hedendaagse stromingen, bewegingen en ontwikkelingen binnen de moderne moslimwereld.
Interacties met jodendom en christendom; Interacties met jodendom, christendom in West-Europa. Voorbeelden: de Verenigde Staten van Amerika, Afrika, Azië, Australië.
Soefisme
“Godsdienst is een kaars in een veelkleurige lantaarn. Iedereen kijkt door een bepaalde kleur, maar de kaars is altijd daar”. Met dit ‘islamitisch/soefistische’ citaat van M. Naguib willen we de islam op verschillende perspectieven benaderen. Deze zijn:
De wetenschap van de islam, Kosmologisch kader, Geestelijke geografie en tijden, Geloofsbelijdenis, Wezen van de islam, Cultus en congregatie, Geloofsbelijdenis, Moraal.
Kalâm
Kalâm is het Arabische woord voor ‘theologie’ en vertegenwoordigt een geheel andere denkstroming dan de veel meer bekende rationalistische wijsbegeerte van de falsafa. Men duidt er inzonderheid de speculatieve, rationele godsleer mee aan, die gedurende de eerste eeuwen van de islam ontwikkeld werd, niet alleen door islamitische, maar ook door christelijke en joodse filosofen en theologen, om vanuit de geopenbaarde teksten de grote vragen te beantwoorden over de natuur van God, de goddelijke eigenschappen of attributen, het zijnsstatuut van de Openbaring, de scheppingsleer, de menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid. Geleidelijk werd van daaruit in de islam een orthodoxie gevormd. We trachten de kalâm te begrijpen in zijn historische ontwikkeling, o.m. vanuit zijn antieke, filosofische en patristische bronnen.
BOEDDHISME
Vakverantwoordelijke: Dr. Ch. Willemen
Docent:
Leven van de Boeddha. Kennismaking met basiselementen: voorgeschiedenis, leven van de Boeddha, leer van de Boeddha: de Vier Edele Waarheden.
Boeddhistische Literatuur; Problematiek van de mondelinge en schriftelijke overdracht van de leer en van de vertalingen. Kennismaking met de boeddhistische literatuur.
Bestudering van enkele sutta’s uit het Pali Canon.
Mahayana teksten; In de Mahayana teksten wordt kennisgemaakt met enkele nieuwe concepten en ontstaat de mogelijkheid enkele belangrijke verschillen tussen Hinayana en Mahayana te duiden.
Boeddhistische Filosofie ; Diversificatie van de Leer – Evolutie van Hinayana naar Mahayana – Filosofische scholen van India (Abhidhamma – Madhyamaka).
Vijnāñavada, China (hoofdzakelijk Hua-yen), Tibet (Tantra) en Japan (Zen, Reine Land)
Geschiedenis van de verspreiding van het boeddhisme wereldwijd.
Nadere beschouwing van enkele belangrijke stromingen en nieuwe ontwikkelingen in Europa, de V.S. en België (o.a. het ‘geëngageerde boeddhisme’).
Kennismaking met de Kyoto School of Philosophy.
CHRISTENDOM
Vakverantwoordelijken: Dr. H.E. Mertens, Dr. C. Vonck, Dr. L. Bonte, Dr. J. Van Reeth, Dr. Th. Venckeleer
Docenten: Dr. C. Vonck, L. Devisscher, Dr. J. Van Reeth, Dr. P. Baekelmans, Drs. A. De Roose
Historische context; Palestina in de tijd van Jezus. De historische Jezus. De geloofsbronnen. Marcion en de canon. Constantijn. Concilies. Schisma tussen Oost en West.
Bijbel
Dit college biedt vier vaste onderdelen. Het eerste deel bevat een uitvoerige inleiding op het Oude en het Nieuwe Testament (ontstaan, inhoud, vertalingen, canonisering, bronnenkritiek, enz, …).
In het tweede en het derde deel worden teksten gelezen en besproken uit beide Bijbeldelen. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van de narratieve methode (de Bijbeltekst zoals ze voor ons ligt). De keuze van de teksten kan bepaald worden in overleg met andere docenten en studenten die het college volgen (zie bvb. overzicht vorig academiejaar). In elk geval wordt één bijbelboek (bvb. een evangelie) volledig gelezen. Het laatste deel tenslotte behandelt een aantal vraagstukken die in verband staan met het bijbellezen zelf (bvb. geweld in de Bijbel, Bijbel en moraal, verschillende Bijbelvertalingen, …). Hierbij kan ingespeeld worden op actuele kwesties en is ook een lees –en verwerkingsopdracht voorzien.
Oosterse kerken
In een inleidend gedeelte wijzen we erop dat de Oosterse Kerken zijn ontstaan in zeer oude cultuurgebieden (Egypte, Syrië), waarbij we enkele elementen bespreken die vanuit antieke (mysterie)godsdiensten in het christendom verder leven.
In een eerste deel maken we vervolgens kennis met de diverse Oosterse (Syrische, Koptische, Ethiopische, Armeense, Georgische Kerken) Kerken: hun taal, literatuur, liturgie en kunsten
In een tweede deel lezen en becommentariëren we enkele Oosterse christelijke teksten, beginnend met de Aramese woorden in de Griekse tekst van het Evangelie; vervolgens een bloemlezing uit een genre dat in de literatuur- en godsdienstgeschiedenis vaak veronachtzaamd wordt: de volkse literatuur van het vroege christendom, vertegenwoordigd door apocriefen, heiligenlevens en oosterse monnikenliteratuur zoals de Grot der Schatten en de Apophthegmata patrum. Door hun eenvoud geven deze teksten een goede inleiding op de “Sitz im Leben” van het oude christendom.
Het christendom was aanvankelijk vooral een Griekse aangelegenheid.
Weldra ontstaan echter nationale kerken, met een eigen interpretatie van de christelijke leer. Hoe is dit (politiek-historisch) te verklaren? Welke denkvorm schuilt achter de afwijkende leerstellingen, achter orthodoxie en ketterijen - Nestorianen, Monofysieten en Chalcedonianen?
Het ontstaan van oosterse christelijke literaturen en een eerste gouden tijd, met o.a. Efrem. Het belang van deze literatuur voor de hele christenheid: voor de mystiek en de ascese (H. Antonius, martyria) voor de liturgie en voor de muziek (het genre van de hymnen, Romanus Melodes). De bijbelvertalingen en -commentaren.
De Oosterse Kerken onder de Islam, met het ontstaan van een christelijk-Arabische literatuur, waarnaast nochtans de oude christelijke talen blijven leven (Jacob van Edessa). De dialogen tussen christenen en moslims (Johannes van Damascus) en de dogmatische problemen van deze tijd (beeldenstrijd).
De "Syrische renaissance" in de 12e/13e eeuw (Michael de Grote; Barhebraeus).
De oosterse kerken vandaag: de uniaten, de migratie.
Rooms-Katholieke Kerk
Apostolische successie
Pausdom - primaatschap
Wijdingen
Sacramenten
Mariologie
Martelaren en Heiligen
Kerken uit de reformatie
Practicum: bestaande uit het bezoek aan een protestantse of evangelische gemeente in Vlaanderen, gevolgd door een schriftelijk verslag omtrent de opbouw van de eredienst, de inbreng van theologie, muziek, het sociale kader. Persoonlijke reflectie over ‘Het aandeel van Zinzendorf in de studie van het numineuze’ van W. Lutjeharms, Brusselse Theologische Studies, 1976.
Moderne theologie; Fr. Schleiermacher, het godsbeeld bij Mary Baker Eddy, N. Söderblom, R. Otto, A. Schweitzer, R. Bultmann, P.Tillich, K.Barth, J.Hromadka, D.Bonhoeffer, G.van der Leeuw, D. Sölle.
OCCITAANSE KATHAREN
CHRISTELIJKE ICONOGRAFIE
Christelijke Iconografie van de Roomse kerk en de Othodoxe kerk,: de iconografie en de symboliek van het vroege Christendom, de Angelsaksische en Spaanse manuscripten, de iconografie van de middeleeuwen, de Maaslandcultuur en de contrareformatie.
HINDOEÏSME
Vakverantwoordelijke: Dr. V. Kumar
Docent: Drs. P. Anupam
Eigenheid van het Hindoeïsme. De Indusbeschaving. Moedergodin in Pre- en Portohistorische periode. Moedergodin in de Vedische periode. Moedergodin in het Hindoeïsme.
Shaktisme; Shakti. Harsha en Shakti-cultus. Kali en haar verering.
God in het hindoeïsme: Brahman, Paramatman en Bhagavan – het Hindoepantheon.
Het volkshindoeïsme – de Hindoe-ethica: purusartha’s, varna’s en asrama’s.
De Hindoesacramenten – de rituelen – de Hindoekalender.
Het concept van avatara’s, de vier yuga’s en trimurti.
De wet van karma en de doctrine van wedergeboorte – zelfrealisatie – het begrip zonde en haar kwijtschelding in de Veda’s, de Brahmana’s, de Upanisads, de Sutra’s, de Purana’s en in de Bhakti-bewegingen.
De bedevaarten en de heilige mannen.
Het Saivisme en Saiva-siddhanta.
De negentiende en twintigste eeuwse hervormingsbewegingen en de belangrijke hervormers. De huidige situatie.
Rammohan Roy. Devendranath Tagore. Keshub Chunder Sen. Dayananda Sarasvati. Ramakrishna. Vivekananda. Mahadev Govind Ranada. Bal Gangadhar Tilak. Gopal Krishna Gokhale. Rabindranath Tagore. Mohandas Gandhi. Aurobindo Ghose. Sarvepalli Radhakrishnan. Vinoba Bhave.
De Bhagavadgita. Kritische analyse van de Bhagavadgita vanuit verschillende perspectieven: ontologie, epistologie, theologie, kosmologie, antropologie, eschatologie, ethica en mysticisme.
Indische Filosofie
Het doel van de hindoefilosofie.
De invloed van Sankara, Ramanuja, Madhva, Kasmira Saivisme.
Doel, filosofie, literatuur van de verschillende scholen : Nyaya, Vaiseka, Sankhya, Yoga, Mimamsa, Vedanta.
Behandeling van: Sankara's doctrine van louter non-dualisme, Bhaskara's doctrine van eenheid en verschil, Ramanuja's doctrine van het niet-dualisme van het onderscheidene, Madhva's doctrine van het dualisme, Nimbarka's doctrine van het dualistisch niet-dualisme, Vallabha's doctrine van het zuiver niet-dualisme, Caitanya's doctrine van het ondenkbare dualistisch niet-dualisme, Swaminarayana's nieuwe doctrine van het niet-dualisme van het onderscheidene.
Kasmira Saivisme: doel, filosofie, literatuur.
Bespreking van de hoofd Upanishads.
Thema's uit de hedendaagse Indische filosofie.
Studiemateriaal: S.Radhakrishnan: Indian Philosophy
Karl Potter: Presupposition of India's Philosophies
JAINISME
Vaverantwoordelijke: Dr. N. Shah
Docent: Drs. Aasha Goisha-Bhandari
Origin of Jainism and its evolution. Jina. Tirthankara. Svetambara and Digambara sects.
Ahimsaa, aparigraha. Anekaantavaada. Six substances. Nine real entities.
Jain Literature. Tattvartha Sutra. Samayasara. Atmasiddhi Sastra. Kalpasutra.
Kundkunda. Hemchandrachrya. Vallabhvijay. Srimad Rajchandra.
Jains and animal welfare. Difference between vegetarians and vegans. Jainism and environment.
Commonalities between Jainism and Christianity. And Jainism and Buddhism.
HUMANISTIEK
Vakverantwoordelijke: Dr. H. Dethier
Docent:
Historisch overzicht van de wortels van hedendaags humanisme: stromingen en personen die bijdragen (bijdroegen) tot een humanistisch streven, gericht op de handhaving, verdediging, verheffing van de menselijke waardigheid, los van enige binding aan overgeleverde, Godsdienstige leerstukken over de mens.
Soorten humanisme; Alan Bullock / Jaap Van Praag / een humanistische beginselverklaring
De Oudheid + de Middeleeuwen; Natuurfilosofische of Presocratische periode / de Academie de Peripatetische school / de tuin van Epicurus / de Stoa / Het gevoel van universele menselijkheid / Pythagoreërs en Empedocles / de Stoa / Godsdienstkritiek / Atheïsme / Democratie / de Griekse mythologie: Oedipus, Odysseus en Prometheus / het Romeinse humanisme: Scipio Aemilianus Africanus Minor / Cicero / Lucretius
De Middeleeuwen: Humanisme en christendom / Het essentialisme / Het existentialisme / Humanistische tendensen vóór de 12de eeuw: Augustinus / Humanisme in de 12de eeuw: De “school van Chartres”, Johannes van Salisbury, Alanus van Rijssel, Suger van St.-Denis en Peter van Blois, Peter Abailard / Humanisme in de 13de eeuw: Niet-scholastieke ‘humanisten’, Robert Grosseteste, Roger Bacon / Aristotelisme in de middeleeuwen: de radicale aristotelisten: de averroïsten en de orthodoxe aristotelisten / Albertus de Grote / Thomas van Aquino / De veroordeling van 1277 / Humanisme in de crisis van de veertiende eeuw: Willem van Ockham, Nicolaas van Autrecourt / De middeleeuwse wortels van het humanisme der renaissance
Terminologie: humanitatis, twee humanismen / Platonisme: Marsilio Ficino, Giovanni Pico della Mirandola / Aristotelisme: Pietro Pomponazzi, Julio Cesare Vanini / Gebied van de praktisch-morele filosofie: Politiek humanisme (Niccolo Machiavelli), Moreel humanisme (Desiderius Erasmus, Thomas More), Skeptisch humanisme (Michel de Montaigne) / Conclusie - 17de eeuw: Spinozisme / Humanisme in de moderne wereld: Newton, Diderot, Lessing, Von Humboldt, Rousseau, Goethe, Kant, Voltaire.
Rationalisme / kritische bijbelwetenschap: D.F.Strauss, Ernest Renan, Bruno Bauer en Ludwich Feuerbach / Auguste Comte, Jacob Burckhardt, Friedrich Nietzsche, Tolstoi, Emerson
20ste eeuw - Engelstalige wereld; De rationalistisch-positivistische traditie: Bertrand Russell, Alfred Ayer, Karl Popper, Sidney Hook en Corliss Lamont / Traditie van het politiek pluralisme: Bertrand Russell, Karl Popper, Isaiah Berlin en Leszek Kolakowski / Pragmatistische traditie: William James, F.C.S. Schiller
Humanisme in England: Bertrand Russell, Alfred Ayer, Karl Popper, Isaiah Berlin, Leszek Kolakowski, H.J. Blackham
Humanisme in de Verenigde Staten: Pragmatisme, Verlichtingsdenken, Evolutionisme / Irving Babbitt, William James, F.C.S. Schiller, George Santayana, John Dewey, Corliss Lamont, Sidney Hook.
20ste eeuw – Continent; Existentialistisch humanisme in Frankrijk: Jean-Paul Sartre, Albert Camus, Michel Foucault en Jean François Lyotard / Existentialistisch humanisme in Duitsland: Karl Jaspers, Martin Heidegger / Socialistisch humanisme: Erich Fromm, Louis Althusser.
Actuele Problemen; Bespreken van actuele problemen en teksten over en van het humanisme. Deze kunnen van jaar tot jaar verschillen. (C.S. 26-5)
JUDAÏSME
Vakverantwoordelijke: Dr. J. Rosen
Docenten: A. Malinsky, Dr. H. Rosenberg
moedergodsdienst; het joods monotheïsme –Jodendom als moedergodsdienst van het Christendom en de Islam – identiteit godsdienst – volk – de geloofsprincipes en gebrek aan dogma’s.
De bronnen van de godsdienst, de bijbel en de mondelinge wet: Talmud.
Overzicht van de geschiedenis van het Jodendom; discussie van actuele problemen - wrijvingen Jodendom/Christendom, de holocaust.
Basiselementen van Bijbels Hebreeuws – de 13 principes van Maïmonides.
Rituelen; De joodse kalender: de sabbat en de feesten – het joods gebed – de synagoog – de joodse levensloopbaan. Stappen van het joods leven: geboorte, besnijdenis, bar/bat-Mitsvah, huwelijk, overlijden, begrafenis.
Joodse aanwezigheid ; Voedingsregels: ‘koosjer’, ‘zuiver’ en ‘onzuiver, enz
De Joden in België, Vlaanderen, Antwerpen.
Joodse spiritualiteit
De vormen van het gebed zoals gezien in Shemot 23.25, Devarim 11.14
Tevens de illustratie van Yitschak (Breishit 25.21) en ‘het uitroepen tot G-d’, met name bij TsAka. Het dankgebed (u BeraCHta) bezit een bijzondere invalshoek. TeFilla (Breishit 20.7) en de diverse interpretaties. Het formalistische gebed – in de tempel en na 586 BCE (Babylonië). Het rabbijnse gebed in tegenstelling tot het torahgebed, de functie van geest en lichaam.
De structuur en de talen van de eredienst (Shema Ysrael – Devarim 6.4) – de minyan – tien mannen vanaf de leeftijd van dertien. De dichotomie.
De bijbelse traditie: vertaalde teksten vanuit de pentateuch en de midrash – G-d en de mens.
De talmud traditie: vertaalde teksten van de talmud – geschiedkundige en literaire achtergrond, beloning en straf, zonde en vervreemding, messianisme en ‘afterlife’, gebed en devotie.
Post talmoed traditie: vertaalde teksten van de besproken denkers – historische en literaire achtergrond. Filosofische teksten: Maïmonides/Yehuda Halevy. Mystiek: Kabballa. Vroomheid: Luzzato. Chassidim: Nachman van Bratslav.
Joods recht
De cursus behoort een inzicht te verschaffen in wat het jodendom in wezen is en benadert het judaïsme vanuit een legalistisch en een sociologisch oogpunt. Het behandelt het ontstaan en de ontwikkeling van de halocho (= joodse wet). Vertrekkend van de torah (= de geschreven wet, 14de eeuw voor de jaartelling) wordt uiteengezet hoe de joodse wet o.i.v. de misjna (2de eeuw) en talmud (= orale wet, 5de eeuw) geëvolueerd is. Een bijzondere belangstelling gaat naar de evolutie van de codificatie van de joodse wet vanaf de 12de eeuw. Tevens wordt de historische en maatschappelijke achtergrond bestudeerd van de joodse gemeenschappen, waarin de joodse wet doorheen de eeuwen vorm kreeg.
Er wordt nader ingegaan op de hermeneutische technieken waarmee de talmudgeleerden de joodse wet extraheerden, extrapoleerden en deduceerden uit de torah en/of de joodse wet in de torah inlazen. In de cursus wordt aangetoond in hoeverre de talmudgeleerden een uitermate openheid van geest, kritische benadering, scepsis en scherpzinnige vindingrijkheid aan de dag hebben gelegd. Niets werd door de talmudisten klakkeloos aanvaard, alles werd in vraag gesteld en over alles werden ook vragen gesteld.
In de cursus en syllabus wordt ook de originele theorie afgekondigd en verdedigd over de manier waarmee, en reden waarom, de talmudgeleerden de misjna dermate herinterpreteren, dat de erin besproken –ogenschijnlijke algemene- casussen in feite herleid worden tot extreme randgevallen. De 13 hermeneutische interpretatieregels, alsook de beslissingsprincipes waarop de Rabbinale decisionairs hun beslissingen of gerechtelijke uitspraken grondden, krijgen in het tweede deel van de cursus ruime aandacht. Er worden ook twee sugios (= talmuddiscussies) in extenso doorgenomen met de commentaren van de tossafisten (12-13de eeuw) en besproken, inclusief een biografische schetst van de in de discussie betrokken Rabbijnen. Tenslotte wordt de Responsa-literatuur doorheen 15 eeuwen bestudeerd, zowel historisch als inhoudelijk. Er wordt een korte biografische schetst van de Respondenten gegeven en uit de talrijke geciteerde Responsa worden in klasverband de normatieve wetten gededuceerd en besproken. Van groot praktisch nut voor leergierige studenten is de gecirconstanciëerde historische tabel in de cursus met de geschiedkundige mijlpalen van 5763 jaar joodse geschiedenis, temidden van het tijdsgebeuren van de wereld- en godsdienstgeschiedenis.
SIKHISME
Vakverantwoordelijk: Dr. S.S. Sukhbir
Docent: Dr. S.S. Sukhbir
The prophets
The scriptures I & II.
The doctrines and ceremonies
Sikhism and other religions.
METHODOLOGIE
Vakverantwoordelijke: Dr. J. Van Reeth Docent: Dr. J. Van Reeth
De studenten worden ingeleid in de wetenschappelijke studie van de godsdienstige verschijnselen en in de diverse benaderingswijzen van de godsdienstwetenschappen en de vergelijkende godsdienstwetenschappen: historisch, taalkundig, fenomenologisch, (diepte)psychologisch, sociologisch en antropologisch. Ook wordt het onderscheid verklaard tussen godsdienstwetenschappen en de godgeleerdheid of theologie.
Er worden diverse werkinstrumenten aangereikt en worden achtereenvolgens behandeld : de heuristiek van de bronnen, de interpretatiemethodes en de redactie van de onderzoeksresultaten. De bronnen voor de godsdiensten van de mediterrane wereld (met ingebrip van Jodendom, Christendom en Islam); de godsdiensten van het Verre Oosten (en van de Nieuwe Wereld); alsook het humanisme, het neo-paganisme, en andere, komen aan bod. Zo leert de student waar de bronnen over de godsdiensten te vinden zijn, welke bibliografische en electronische (gedigitaliseerde) hulpmiddelen en zoekinstrumenten er bestaan en hoe hij deze gegevens kritisch moet beoordelen en verwerken.
|